Jeanine de Vries
  • Home
  • Bibliografie
  • Biografie
  • Blog

blog

De worm en de Man

16/7/2016

2 Reacties

 
In Machla beschrijf ik een worm die zich vastzet op de bomen en een rode kleur achterlaat. Deze worm heeft de naam Coccus Ilicis en toen ik meer over dit beestje hoorde wilde ik het heel graag langs laten komen in Machla.
 
De Coccus Ilicis heeft uiterlijk gezien meer weg van een tor dan van een worm. Het schijnt dat de mensheid tijden heeft gedacht dat het beestje een bes was in plaats van een dier. Dat komt doordat het vrouwtje van de Coccus Ilicis zich aan een boomstam vasthecht even voor ze eitjes gaat leggen. Ze doet dat zo grondig dat ze nooit meer loskomt.
Ze legt haar eitjes en beschermt ze met haar lichaam. Als de eitjes zijn veranderd in larven en de kinderwormen voor zichzelf kunnen zorgen, sterft het vrouwtje. Als ze sterft scheidt ze een dieprode kleur af, die haar jongen een karmozijnen kleur geeft. De vloeistof komt ook op de schors terecht, vandaar mijn idee voor de bloedende bomen in
Machla.
 
In de Bijbel komt de Coccus Ilicis voor in Psalm 22, een Messiaanse psalm geschreven door koning David. In vers zeven staat: ‘Maar ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen en veracht door het volk.’ Hier is niet gewone woord voor worm gebruikt, maar ‘towle’ah’ en dat betekent de Coccus Ilicis. Een vrouwelijke worm die niet alleen sterft aan het hout om haar kinderen leven te geven, maar die ook door te sterven haar kinderen hun identiteit geeft: de kenmerkende karmozijnen kleur.
 
In de tijd dat Machla leefde, schraapten de mensen de dode lichamen van de Coccus Ilicis van de bomen. Deze werden gedroogd en dan tot poeder vermalen. Hiermee werd onder andere kleding een dieprode kleur gegeven: karmozijn. Het bijzondere van de kleur is dat je hem met geen mogelijkheid kan uitwassen. Karmozijn is zeer kleurvast.
 
Op Jom-hakipoerim, Grote Verzoendag, stuurde de priester een bok te woestijn in. De bok waar hij even daarvoor symbolisch de zonden van Israël had opgelegd. De priesters bonden deze dag ook een wollen, karmozijnrode draad aan de Tempeldeur. Volgens de Joodse overlevering werd de rode draad wit zodra de bok de woestijn had bereikt. Een wonder van God, om Zijn volk te laten zien dat hun zonden vergeven waren, zoals Jesaja het schrijft: ‘Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.’ (Jesaja 1:18b)
 
In de Talmoed staat beschreven dat zo’n veertig jaar voor de verwoesting van de Tweede Tempel de rode draad niet meer wit werd. Er gebeurden meer vreemde dingen: de deuren van de Tempel gingen bijvoorbeeld vanzelf open, terwijl ze vergrendeld waren.
Het grootste wonder, dat niet in de Talmoed beschreven staat, gebeurde rond diezelfde tijd iets buiten Jeruzalem, vlakbij de Tempel. Daar ging Psalm 22 in vervulling toen Jezus stief en weer levend werd. Hij stierf niet alleen om Zijn kinderen leven te geven, maar ook om hen een identiteit te geven: Zijn kinderen.
Foto
2 Reacties
Jenny Huisman
17/7/2016 10:42:58 am

Duidelijk verhaal, Nine!
Dank je wel.
Kennis van het Hebreeuws is een verrijking voor het begrijpen van de Bijbel!
Liefs,
Je ma

Antwoord
nine
17/7/2016 01:15:56 pm

Dank u wel en liefs weerumme!

Antwoord



Laat een antwoord achter.

    RSS-feed

Aangestuurd door Maak uw eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.
  • Home
  • Bibliografie
  • Biografie
  • Blog